indraaien
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | draai in | draaide in | heb ingedraaid |
jij, je, u | draait in | draaide in | hebt ingedraaid |
hij, zij, het | draait in | draaide in | heeft ingedraaid |
wij | draaien in | draaiden in | hebben ingedraaid |
jullie | draaien in | draaiden in | hebben ingedraaid |
zij, ze | draaien in | draaiden in | hebben ingedraaid |
PresensBeta
Example presens sentences for Indraaien with some of the pronouns.
- Ik draai de knop naar rechts.
- Jij draait de fles open.
- Hij draait het boek om.
- Wij draaien de schroef vast.
- Zij draaien het wiel linksom.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Indraaien with some of the pronouns.
- Ik draaide de hendel naar beneden.
- Jij draaide de knop verkeerd om.
- Hij draaide het stuur naar links.
- Wij draaiden de schroef te strak aan.
- Zij draaiden de moer los.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Indraaien with some of the pronouns.
- Ik heb de sleutel ingedraaid.
- Jij hebt de moer losgedraaid.
- Hij heeft de plug uitgedraaid.
- Wij hebben de schakelaar omgedraaid.
- Zij hebben de dop opengedraaid.