ineenschrompelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | schrompel ineen | schrompelde ineen | ben ineengeschrompeld |
jij, je, u | schrompelt ineen | schrompelde ineen | bent ineengeschrompeld |
hij, zij, het | schrompelt ineen | schrompelde ineen | is ineengeschrompeld |
wij | schrompelen ineen | schrompelden ineen | zijn ineengeschrompeld |
jullie | schrompelen ineen | schrompelden ineen | zijn ineengeschrompeld |
zij, ze | schrompelen ineen | schrompelden ineen | zijn ineengeschrompeld |
Presens
Example presens sentences for Ineenschrompelen with some of the pronouns.
- Ik ineenschrompel
- Jij ineenschrompelt
- Hij/Zij/Het ineenschrompelt
- Wij ineenschrompelen
- Jullie ineenschrompelen
- Zij ineenschrompelen
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Ineenschrompelen with some of the pronouns.
- Ik ineenschrompelde
- Jij ineenschrompelde
- Hij/Zij/Het ineenschrompelde
- Wij ineenschrompelden
- Jullie ineenschrompelden
- Zij ineenschrompelden
Perfectum
Example perfectum sentences for Ineenschrompelen with some of the pronouns.
- Ik ben ineengeschrompeld
- Jij bent ineengeschrompeld
- Hij/Zij/Het is ineengeschrompeld
- Wij zijn ineengeschrompeld
- Jullie zijn ineengeschrompeld
- Zij zijn ineengeschrompeld