ineenstorten

Conjugations List of Ineenstorten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstort ineenstortte ineenben ineengestort
jij, je, ustort ineenstortte ineenbent ineengestort
hij, zij, hetstort ineenstortte ineenis ineengestort
wijstorten ineenstortten ineenzijn ineengestort
julliestorten ineenstortten ineenzijn ineengestort
zij, zestorten ineenstortten ineenzijn ineengestort

Presens

Example presens sentences for Ineenstorten with some of the pronouns.

  • Het gebouw stort ineen door de aardbeving.
  • De muur stort ineen onder het gewicht van het puin.
  • Door de storm storten de bomen ineen.
  • De brug stort ineen als gevolg van achterstallig onderhoud.
  • De tunnel stort ineen door de druk van het grondwater.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Ineenstorten with some of the pronouns.

  • Het gebouw stortte ineen door de aardbeving.
  • De muur stortte ineen onder het gewicht van het puin.
  • De bomen stortten ineen door de storm.
  • De brug stortte ineen als gevolg van achterstallig onderhoud.
  • De tunnel stortte ineen door de druk van het grondwater.

Perfectum

Example perfectum sentences for Ineenstorten with some of the pronouns.

  • Het gebouw is ineengestort door de aardbeving.
  • De muur is ineengestort onder het gewicht van het puin.
  • De bomen zijn ineengestort door de storm.
  • De brug is ineengestort als gevolg van achterstallig onderhoud.
  • De tunnel is ineengestort door de druk van het grondwater.