inlezen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | lees in | las in | heb ingelezen |
jij, je, u | leest in | las in | hebt ingelezen |
hij, zij, het | leest in | las in | heeft ingelezen |
wij | lezen in | lazen in | hebben ingelezen |
jullie | lezen in | lazen in | hebben ingelezen |
zij, ze | lezen in | lazen in | hebben ingelezen |
PresensBeta
Example presens sentences for Inlezen with some of the pronouns.
- Ik lees me in op het onderwerp van mijn presentatie.
- Jij leest je in voordat je een beslissing neemt.
- Hij leest zich in over de geschiedenis van het land.
- Wij lezen ons in voor de vergadering begint.
- Zij lezen zich in op de nieuwe wetgeving.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Inlezen with some of the pronouns.
- Ik las me in op het onderwerp voordat ik begon te schrijven.
- Jij las je in voordat je de presentatie gaf.
- Hij las zich in voor de vergadering begon.
- Wij lazen ons in over de geschiedenis van het land.
- Zij lazen zich in op de nieuwe ontwikkelingen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Inlezen with some of the pronouns.
- Ik heb me ingelezen op de nieuwe ontwikkelingen.
- Jij hebt je ingelezen voordat je het verslag schreef.
- Hij heeft zich ingelezen in de materie voor het examen.
- Wij hebben ons ingelezen voor de presentatie van morgen.
- Zij hebben zich ingelezen over de verschillende standpunten.