invechten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vecht in | vocht in | heb ingevochten |
jij, je, u | vecht in | vocht in | hebt ingevochten |
hij, zij, het | vecht in | vocht in | heeft ingevochten |
wij | vechten in | vochten in | hebben ingevochten |
jullie | vechten in | vochten in | hebben ingevochten |
zij, ze | vechten in | vochten in | hebben ingevochten |
PresensBeta
Example presens sentences for Invechten with some of the pronouns.
- Ik vecht in voor gelijkheid.
- Jij vecht in tegen onrecht.
- Hij vecht in met volle overtuiging.
- Wij vechten in voor een betere toekomst.
- Zij vechten in voor de rechten van dieren.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Invechten with some of the pronouns.
- Ik vocht in voor vrijheid.
- Jij vocht in tegen discriminatie.
- Hij vocht in met al zijn kracht.
- Wij vochten in voor sociale rechtvaardigheid.
- Zij vochten in voor gelijke kansen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Invechten with some of the pronouns.
- Ik heb ingevochten voor mijn idealen.
- Jij hebt je ingevochten in het bedrijfsleven.
- Hij heeft zich ingevochten in de politiek.
- Wij hebben samen ingevochten voor verandering.
- Zij hebben lang gestreden en zich uiteindelijk ingevochten in de top.