inzwemmen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | zwem in | zwom in | ben ingezwommen |
jij, je, u | zwemt in | zwom in | bent ingezwommen |
hij, zij, het | zwemt in | zwom in | is ingezwommen |
wij | zwemmen in | zwommen in | zijn ingezwommen |
jullie | zwemmen in | zwommen in | zijn ingezwommen |
zij, ze | zwemmen in | zwommen in | zijn ingezwommen |
PresensBeta
Example presens sentences for Inzwemmen with some of the pronouns.
- Ik zwem in.
- Jij zwemt in.
- Hij/Zij/Het zwemt in.
- Wij zwemmen in.
- Jullie zwemmen in.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Inzwemmen with some of the pronouns.
- Ik zwom in.
- Jij zwom in.
- Hij/Zij/Het zwom in.
- Wij zwommen in.
- Jullie zwommen in.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Inzwemmen with some of the pronouns.
- Ik ben ingezwommen.
- Jij bent ingezwommen.
- Hij/Zij/Het is ingezwommen.
- Wij zijn ingezwommen.
- Jullie zijn ingezwommen.