isomeriseren

Conjugations List of Isomeriseren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikisomeriseerisomeriseerdeben geïsomeriseerd
jij, je, uisomeriseertisomeriseerdebent geïsomeriseerd
hij, zij, hetisomeriseertisomeriseerdeis geïsomeriseerd
wijisomeriserenisomeriseerdenzijn geïsomeriseerd
jullieisomeriserenisomeriseerdenzijn geïsomeriseerd
zij, zeisomeriserenisomeriseerdenzijn geïsomeriseerd

Presens

Example presens sentences for Isomeriseren with some of the pronouns.

  • Ik isomeriseer de verbindingen in het laboratorium.
  • Jij isomeriseert de moleculen effectief.
  • Hij/Zij isomeriseert de stoffen voor het onderzoek.
  • Wij isomeriseren regelmatig verschillende verbindingen.
  • Jullie isomeriseren de chemische reacties in dit experiment.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Isomeriseren with some of the pronouns.

  • Ik isomeriseerde de verbindingen tijdens mijn studie.
  • Jij isomeriseerde de moleculen vaak in het laboratorium.
  • Hij/Zij isomeriseerde de stoffen regelmatig voor zijn onderzoek.
  • Wij isomeriseerden verschillende verbindingen in dat project.
  • Jullie isomeriseerden de chemische reacties met succes.

Perfectum

Example perfectum sentences for Isomeriseren with some of the pronouns.

  • Ik heb de verbindingen geïsomeriseerd tijdens het experiment.
  • Jij hebt de moleculen succesvol isomeriseerd in het vorige project.
  • Hij/Zij heeft de stoffen al eerder isomeriseerd voor zijn onderzoek.
  • Wij hebben regelmatig verschillende verbindingen geïsomeriseerd.
  • Jullie hebben de chemische reacties isomeriseerd volgens de procedure.