italianiseren

Conjugations List of Italianiseren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikitalianiseeritalianiseerdeheb geïtalianiseerd
jij, je, uitalianiseertitalianiseerdehebt geïtalianiseerd
hij, zij, hetitalianiseertitalianiseerdeheeft geïtalianiseerd
wijitalianiserenitalianiseerdenhebben geïtalianiseerd
jullieitalianiserenitalianiseerdenhebben geïtalianiseerd
zij, zeitalianiserenitalianiseerdenhebben geïtalianiseerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Italianiseren with some of the pronouns.

  • Ik italianiseer de menukaart van het restaurant.
  • Jij italianiseert je kledingstijl met die modieuze hoed.
  • Hij/zij/het italianiseert de Nederlandse keuken met zijn/haar recepten.
  • Wij italianiseren onze uitspraak door veel Italiaanse films te kijken.
  • Jullie italianiseren de muziekscene met jullie nieuwe band.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Italianiseren with some of the pronouns.

  • Ik italianiseerde de menukaart van het restaurant.
  • Jij italianiseerde je kledingstijl met die modieuze hoed.
  • Hij/zij/het italianiseerde de Nederlandse keuken met zijn/haar recepten.
  • Wij italianiseerden onze uitspraak door veel Italiaanse films te kijken.
  • Jullie italianiseerden de muziekscene met jullie nieuwe band.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Italianiseren with some of the pronouns.

  • Ik heb de menukaart van het restaurant geitalianiseerd.
  • Jij hebt je kledingstijl met die modieuze hoed geitalianiseerd.
  • Hij/zij/het heeft de Nederlandse keuken met zijn/haar recepten geitalianiseerd.
  • Wij hebben onze uitspraak geitalianiseerd door veel Italiaanse films te kijken.
  • Jullie hebben de muziekscene geitalianiseerd met jullie nieuwe band.