kathalzen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kathals | kathalsde | heb gekathalsd |
jij, je, u | kathalst | kathalsde | hebt gekathalsd |
hij, zij, het | kathalst | kathalsde | heeft gekathalsd |
wij | kathalzen | kathalsden | hebben gekathalsd |
jullie | kathalzen | kathalsden | hebben gekathalsd |
zij, ze | kathalzen | kathalsden | hebben gekathalsd |
PresensBeta
Example presens sentences for Kathalzen with some of the pronouns.
- Ik kathalst tijdens de theatervoorstelling.
- Jij kathalst altijd zo luidruchtig.
- Hij/Zij kathalst graag in de douche.
- Wij kathalzen vaak tijdens het lachen.
- Jullie kathalzen soms tijdens het eten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Kathalzen with some of the pronouns.
- Ik kathalste altijd wanneer ik nerveus was.
- Jij kathalste vroeger veel tijdens de les.
- Hij/Zij kathalste gisteren tijdens de vergadering.
- Wij kathalsten regelmatig toen we jonger waren.
- Jullie kathalsten altijd op familiebijeenkomsten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Kathalzen with some of the pronouns.
- Ik heb gekathalst toen ik de grap hoorde.
- Jij hebt al vaker gekathalst tijdens feestjes.
- Hij/Zij heeft net gekathalst na het drinken van water.
- Wij hebben gisteravond gekathalst tijdens het optreden.
- Jullie hebben al te veel gekathalst vandaag.