klagen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | klaag | klaagde | heb geklaagd |
jij, je, u | klaagt | klaagde | hebt geklaagd |
hij, zij, het | klaagt | klaagde | heeft geklaagd |
wij | klagen | klaagden | hebben geklaagd |
jullie | klagen | klaagden | hebben geklaagd |
zij, ze | klagen | klaagden | hebben geklaagd |
PresensBeta
Example presens sentences for Klagen with some of the pronouns.
- Ik klaag over het slechte weer.
- Mijn collega's klagen altijd over de werkdruk.
- Wij klagen bij de gemeente over de geluidsoverlast.
- Jullie klagen vaak over kleine problemen.
- De buren klagen over de harde muziek.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Klagen with some of the pronouns.
- Vroeger klaagde ik altijd over mijn baan.
- Toen ik jong was, klaagde ik vaak over school.
- Wij klaagden toen al over het gebrek aan parkeerplaatsen.
- Jullie klaagden niet zoveel als nu.
- De oude dame klaagde over pijn in haar rug.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Klagen with some of the pronouns.
- Ik heb geklaagd over de slechte service.
- Mijn vriendin heeft veel geklaagd tijdens het concert.
- Wij hebben vorige week geklaagd bij de winkel.
- Jullie hebben al meerdere keren geklaagd over deze kwestie.
- De klant heeft een officiƫle klacht ingediend.