afbarsten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | barst af | barstte af | ben afgebarst;ben afgebarsten |
jij, je, u | barst af | barstte af | bent afgebarst;bent afgebarsten |
hij, zij, het | barst af | barstte af | is afgebarst;is afgebarsten |
wij | barsten af | barstten af | zijn afgebarst;zijn afgebarsten |
jullie | barsten af | barstten af | zijn afgebarst;zijn afgebarsten |
zij, ze | barsten af | barstten af | zijn afgebarst;zijn afgebarsten |
PresensBeta
Example presens sentences for Afbarsten with some of the pronouns.
- Ik barst af tijdens het uitvoeren van een hoge noot.
- Jij barst af wanneer je te veel druk ervaart.
- Hij barst af van de hitte in de zomer.
- Zij barsten af als ze te hard worden belast.
- Wij barsten af door de extreme weersomstandigheden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Afbarsten with some of the pronouns.
- Ik barstte af tijdens het optreden gisteravond.
- Jij barstte af telkens als je nerveus was.
- Hij barstte af terwijl hij voor een groot publiek stond.
- Zij barstten af omdat ze niet goed waren voorbereid.
- Wij barstten af bij elke kleine fout die we maakten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Afbarsten with some of the pronouns.
- Ik ben afgebarsten toen ik de verkeerde noot speelde.
- Jij bent afgebarsten nadat je de fout ontdekte.
- Hij is afgebarsten na een lange periode van stress.
- Zij zijn afgebarsten toen de spanning ondraaglijk werd.
- Wij zijn afgebarsten nadat we te veel druk hadden ervaren.