klappeien
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | klappei | klappeide | heb geklappeid |
jij, je, u | klappeit | klappeide | hebt geklappeid |
hij, zij, het | klappeit | klappeide | heeft geklappeid |
wij | klappeien | klappeiden | hebben geklappeid |
jullie | klappeien | klappeiden | hebben geklappeid |
zij, ze | klappeien | klappeiden | hebben geklappeid |
PresensBeta
Example presens sentences for Klappeien with some of the pronouns.
- Ik klappeien elke ochtend voordat ik naar mijn werk ga.
- Jij klappeiet graag tijdens het koken.
- Hij klappeit met veel enthousiasme tijdens de presentatie.
- Wij klappeien vaak in het park met onze hond.
- Zij klappeien al jarenlang op dezelfde plek in de stad.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Klappeien with some of the pronouns.
- Vroeger klappeide ik altijd met mijn broer.
- Jij klappeide vaak tijdens de lessen.
- Hij klappeide langzaam terwijl hij nadacht.
- Wij klappeiden uitgebreid over onze plannen.
- Zij klappeiden gisteravond in het café.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Klappeien with some of the pronouns.
- Ik heb geklappeid voordat ik naar huis ging.
- Jij bent geklappeid toen ik je belde.
- Hij heeft met veel passie geklappeid tijdens het concert.
- Wij zijn al meerdere keren samen geklappeid.
- Zij hebben vandaag geklappeid op het strand.