kraken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kraak | kraakte | heb gekraakt |
jij, je, u | kraakt | kraakte | hebt gekraakt |
hij, zij, het | kraakt | kraakte | heeft gekraakt |
wij | kraken | kraakten | hebben gekraakt |
jullie | kraken | kraakten | hebben gekraakt |
zij, ze | kraken | kraakten | hebben gekraakt |
PresensBeta
Example presens sentences for Kraken with some of the pronouns.
- Ik kraak nooit een notendop.
- Jij kraakt het wachtwoord van de kluis.
- Hij kraakt graag zijn knokkels.
- Wij kraken elke ochtend een eitje.
- Zij kraken de code van de beveiliging.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Kraken with some of the pronouns.
- Vroeger kraakte ik vaak mijn botten.
- Toen we jong waren, kraakte jij altijd grapjes.
- Hij kraakte regelmatig de nekken van zijn vijanden.
- Wij kraakten de oude zolderkamer voor opslag.
- Zij kraakten de geheime boodschap tijdens de oorlog.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Kraken with some of the pronouns.
- Ik heb de digitale beveiliging gekraakt.
- Jij hebt het geheimzinnige raadsel gekraakt.
- Hij heeft de noot met gemak gekraakt.
- Wij hebben de oude schatkist gekraakt.
- Zij hebben het record gebroken en de code gekraakt.