lajenen

Conjugations List of Lajenen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklajenlajendeheb gelajend
jij, je, ulajentlajendehebt gelajend
hij, zij, hetlajentlajendeheeft gelajend
wijlajenenlajendenhebben gelajend
jullielajenenlajendenhebben gelajend
zij, zelajenenlajendenhebben gelajend

Presens
Beta

Example presens sentences for Lajenen with some of the pronouns.

  • Ik leen een boek van de bibliotheek.
  • Jij leent geld van je vriend.
  • Hij leent zijn auto aan zijn buurman uit.
  • Wij lenen een laptop voor de presentatie.
  • Zij lenen een fiets voor hun vakantie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Lajenen with some of the pronouns.

  • Ik leende vroeger vaak boeken van de bibliotheek.
  • Jij leende regelmatig geld van je vriend.
  • Hij leende zijn auto aan zijn buurman uit gisteren.
  • Wij leenden altijd een laptop voor de presentatie.
  • Zij leenden vroeger fietsen voor hun vakantie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Lajenen with some of the pronouns.

  • Ik heb een boek van de bibliotheek geleend.
  • Jij hebt geld van je vriend geleend.
  • Hij heeft zijn auto aan zijn buurman uitgeleend.
  • Wij hebben een laptop voor de presentatie geleend.
  • Zij hebben een fiets voor hun vakantie geleend.