nabouwen

Conjugations List of Nabouwen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbouw nabouwde naheb nagebouwd
jij, je, ubouwt nabouwde nahebt nagebouwd
hij, zij, hetbouwt nabouwde naheeft nagebouwd
wijbouwen nabouwden nahebben nagebouwd
julliebouwen nabouwden nahebben nagebouwd
zij, zebouwen nabouwden nahebben nagebouwd

Presens
Beta

Example presens sentences for Nabouwen with some of the pronouns.

  • Ik bouw een huis na.
  • Jij bouwt een huis na.
  • Hij/Zij bouwt een huis na.
  • Wij bouwen een huis na.
  • Jullie bouwen een huis na.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Nabouwen with some of the pronouns.

  • Ik bouwde een huis na.
  • Jij bouwde een huis na.
  • Hij/Zij bouwde een huis na.
  • Wij bouwden een huis na.
  • Jullie bouwden een huis na.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Nabouwen with some of the pronouns.

  • Ik heb een huis nagebouwd.
  • Jij hebt een huis nagebouwd.
  • Hij/Zij heeft een huis nagebouwd.
  • Wij hebben een huis nagebouwd.
  • Jullie hebben een huis nagebouwd.