lokaliseren

Conjugations List of Lokaliseren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklokaliseerlokaliseerdeheb gelokaliseerd
jij, je, ulokaliseertlokaliseerdehebt gelokaliseerd
hij, zij, hetlokaliseertlokaliseerdeheeft gelokaliseerd
wijlokaliserenlokaliseerdenhebben gelokaliseerd
jullielokaliserenlokaliseerdenhebben gelokaliseerd
zij, zelokaliserenlokaliseerdenhebben gelokaliseerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Lokaliseren with some of the pronouns.

  • Ik lokaliseer de fout in de code.
  • Jij lokaliseert de oorsprong van het probleem.
  • Hij lokaliseert de verloren sleutels.
  • Zij lokaliseren de bron van het geluid.
  • Wij lokaliseren de beste plek voor de picknick.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Lokaliseren with some of the pronouns.

  • Ik lokaliseerde de fout in de code.
  • Jij lokaliseerde de oorsprong van het probleem.
  • Hij lokaliseerde de verloren sleutels.
  • Zij lokaliseerden de bron van het geluid.
  • Wij lokaliseerden de beste plek voor de picknick.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Lokaliseren with some of the pronouns.

  • Ik heb de fout in de code gelokaliseerd.
  • Jij hebt de oorsprong van het probleem gelokaliseerd.
  • Hij heeft de verloren sleutels gelokaliseerd.
  • Zij hebben de bron van het geluid gelokaliseerd.
  • Wij hebben de beste plek voor de picknick gelokaliseerd.