loshalen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | haal los | haalde los | heb losgehaald |
jij, je, u | haalt los | haalde los | hebt losgehaald |
hij, zij, het | haalt los | haalde los | heeft losgehaald |
wij | halen los | haalden los | hebben losgehaald |
jullie | halen los | haalden los | hebben losgehaald |
zij, ze | halen los | haalden los | hebben losgehaald |
PresensBeta
Example presens sentences for Loshalen with some of the pronouns.
- Ik haal los van de knoop.
- Jij haalt los van het probleem.
- Hij/Zij/Het haalt los van de situatie.
- Wij halen los van de beperkingen.
- Zij halen los van de gewoontes.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Loshalen with some of the pronouns.
- Ik haalde los toen ik het zag.
- Jij liet los na een lange strijd.
- Hij/Zij/Het haalde zichzelf los uit de situatie.
- Wij maakten de knoop los zonder moeite.
- Zij haalden de druk van de ketel af.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Loshalen with some of the pronouns.
- Ik heb losgemaakt wat vast zat.
- Jij hebt losgelaten wat je niet nodig had.
- Hij/Zij/Het heeft de spanning losgelaten.
- Wij hebben de remmen losgemaakt.
- Zij hebben de kettingen losgehaald.