lynchen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | lynch | lynchte | heb gelyncht |
jij, je, u | lyncht | lynchte | hebt gelyncht |
hij, zij, het | lyncht | lynchte | heeft gelyncht |
wij | lynchen | lynchten | hebben gelyncht |
jullie | lynchen | lynchten | hebben gelyncht |
zij, ze | lynchen | lynchten | hebben gelyncht |
Presens
Example presens sentences for Lynchen with some of the pronouns.
- De menigte lyncht de verdachte zonder een eerlijk proces.
- Mensen lynchen anderen uit woede en frustratie.
- Het is onacceptabel dat mensen elkaar lynchen vanwege verschillende opvattingen.
- In sommige landen komt lynchjustitie nog steeds voor.
- De groep besluit om de vermeende dader te lynchen.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Lynchen with some of the pronouns.
- Vroeger lynchte men verdachten zonder een eerlijk proces.
- Mensen lynchten elkaar toen uit woede en frustratie.
- Het was onacceptabel dat mensen elkaar lynchten vanwege verschillende opvattingen.
- In het verleden kwam lynchjustitie nog voor in sommige landen.
- De groep besloot destijds om de vermeende dader te lynchen.
Perfectum
Example perfectum sentences for Lynchen with some of the pronouns.
- De menigte heeft de verdachte gelyncht zonder een eerlijk proces.
- Mensen hebben anderen gelyncht uit woede en frustratie.
- Het is onacceptabel dat mensen elkaar hebben gelyncht vanwege verschillende opvattingen.
- In sommige landen is lynchjustitie nog steeds voorgekomen.
- De groep heeft besloten om de vermeende dader te lynchen.