meuzelen

Conjugations List of Meuzelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikmeuzelmeuzeldeheb gemeuzeld
jij, je, umeuzeltmeuzeldehebt gemeuzeld
hij, zij, hetmeuzeltmeuzeldeheeft gemeuzeld
wijmeuzelenmeuzeldenhebben gemeuzeld
julliemeuzelenmeuzeldenhebben gemeuzeld
zij, zemeuzelenmeuzeldenhebben gemeuzeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Meuzelen with some of the pronouns.

  • Ik meuzel over de beste aanpak voor dit probleem.
  • Jij meuzelt altijd over kleine details.
  • Hij meuzelt graag over zijn successen.
  • Wij meuzelen vaak tijdens het avondeten.
  • Zij meuzelen over hoe lang de vergadering zal duren.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Meuzelen with some of the pronouns.

  • Ik meuzelde vaak met mijn collega's tijdens de lunchpauze.
  • Jij meuzelde over de film die je laatst hebt gezien.
  • Hij meuzelde tegenover iedereen over zijn nieuwe auto.
  • Wij meuzelden vroeger veel over onze favoriete sportteams.
  • Zij meuzelden altijd over politiek tijdens familiebijeenkomsten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Meuzelen with some of the pronouns.

  • Ik heb gemeuzeld over de mogelijkheden van dit project.
  • Jij hebt altijd over die situatie gemeuzeld.
  • Hij heeft lang genoeg gemeuzeld; het is tijd om actie te ondernemen.
  • Wij hebben gisteravond over onze vakantieplannen gemeuzeld.
  • Zij hebben al maandenlang over dat onderwerp gemeuzeld.