motorren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | motor | motorde | heb gemotord |
jij, je, u | motort | motorde | hebt gemotord |
hij, zij, het | motort | motorde | heeft gemotord |
wij | motorren | motorden | hebben gemotord |
jullie | motorren | motorden | hebben gemotord |
zij, ze | motorren | motorden | hebben gemotord |
PresensBeta
Example presens sentences for Motorren with some of the pronouns.
- Ik motor
- Jij motort
- Hij/Zij motorrijdt
- Wij motorren
- Jullie motorren
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Motorren with some of the pronouns.
- Ik motorde
- Jij motorde
- Hij/Zij motorde
- Wij motordden
- Jullie motordden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Motorren with some of the pronouns.
- Ik heb gemotord
- Jij hebt gemotord
- Hij/Zij heeft gemotorreden
- Wij hebben gemotorreden
- Jullie hebben gemotorreden