motten

Conjugations List of Motten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikmotmotteheb gemot
jij, je, umotmottehebt gemot
hij, zij, hetmotmotteheeft gemot
wijmottenmottenhebben gemot
julliemottenmottenhebben gemot
zij, zemottenmottenhebben gemot

Presens
Beta

Example presens sentences for Motten with some of the pronouns.

  • Ik moet morgen naar de tandarts.
  • Jij moet je huiswerk maken.
  • Hij moet op tijd op het werk zijn.
  • Zij moeten boodschappen doen.
  • Wij moeten een cadeau kopen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Motten with some of the pronouns.

  • Vroeger moest ik altijd naar de tandarts.
  • Jij moest vroeger je huiswerk maken.
  • Hij moest vroeger op tijd op het werk zijn.
  • Zij moesten vroeger boodschappen doen.
  • Wij moesten vroeger een cadeau kopen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Motten with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteren naar de tandarts gemoeten.
  • Jij hebt je huiswerk moeten maken.
  • Hij heeft op tijd op het werk moeten zijn.
  • Zij hebben boodschappen moeten doen.
  • Wij hebben een cadeau moeten kopen.