opdoen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | doe op | deed op | heb opgedaan |
jij, je, u | doet op | deed op | hebt opgedaan |
hij, zij, het | doet op | deed op | heeft opgedaan |
wij | doen op | deden op | hebben opgedaan |
jullie | doen op | deden op | hebben opgedaan |
zij, ze | doen op | deden op | hebben opgedaan |
PresensBeta
Example presens sentences for Opdoen with some of the pronouns.
- Ik doe nieuwe kennis op tijdens mijn studie.
- Hij doet ervaring op in zijn nieuwe baan.
- Zij doen inspiratie op tijdens hun reis.
- We doen regelmatig boodschappen bij de supermarkt.
- Jullie doen aan sport om fit te blijven.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Opdoen with some of the pronouns.
- Vroeger deed ik vaak klusjes in de tuin op.
- Toen hij jong was, deed hij altijd mee aan sportcompetities.
- Zij deden vroeger regelmatig uitstapjes naar het strand op.
- In mijn jeugd deed ik graag spelletjes met mijn vrienden op.
- Jullie deden vroeger altijd samen huiswerk op.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Opdoen with some of the pronouns.
- Ik heb veel kennis opgedaan tijdens mijn studie.
- Hij heeft waardevolle ervaring opgedaan in zijn vorige baan.
- Zij hebben veel inspiratie opgedaan tijdens hun reis.
- We hebben al onze boodschappen bij de supermarkt opgedaan.
- Jullie hebben veel plezier opgedaan tijdens jullie vakantie.