muten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | mute | mutete | heb gemutet |
jij, je, u | mute | mutete | hebt gemutet |
hij, zij, het | mute | mutete | heeft gemutet |
wij | muten | muteten | hebben gemutet |
jullie | muten | muteten | hebben gemutet |
zij, ze | muten | muteten | hebben gemutet |
PresensBeta
Example presens sentences for Muten with some of the pronouns.
- Ik muteer dagelijks de gegevens in het systeem.
- Jij muteert regelmatig je wachtwoord.
- Hij/zij/het muteert de instellingen van de computer.
- Wij muteren de documenten volgens de nieuwe richtlijnen.
- Jullie muteren de prijzen van de producten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Muten with some of the pronouns.
- Vroeger muteerde ik dagelijks de gegevens in het systeem.
- Toen mutete jij regelmatig je wachtwoord.
- Hij/zij/het muteerde altijd de instellingen van de computer.
- Wij muteerden de documenten volgens de oude richtlijnen.
- Jullie muteerden vroeger de prijzen van de producten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Muten with some of the pronouns.
- Ik heb de gegevens gemuteerd in het systeem.
- Jij hebt je wachtwoord regelmatig gemuteerd.
- Hij/zij/het heeft de computerinstellingen gemuteerd.
- Wij hebben de documenten volgens de nieuwe richtlijnen gemuteerd.
- Jullie hebben de prijzen van de producten gemuteerd.