nablussen

Conjugations List of Nablussen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikblus nabluste naheb nageblust
jij, je, ublust nabluste nahebt nageblust
hij, zij, hetblust nabluste naheeft nageblust
wijblussen nablusten nahebben nageblust
jullieblussen nablusten nahebben nageblust
zij, zeblussen nablusten nahebben nageblust

Presens
Beta

Example presens sentences for Nablussen with some of the pronouns.

  • Ik blus de brand na.
  • Jij/nablust de smeulende resten.
  • Hij/zij/het nablust de brandweerwagen.
  • Wij/nablussen het vuur met water.
  • Jullie/nablussen de brandhaard snel.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Nablussen with some of the pronouns.

  • Ik bluste de brand na.
  • Jij/nabluiste de smeulende resten.
  • Hij/zij/het bluste de brandweerwagen na.
  • Wij/nabluisten het vuur met water.
  • Jullie/nabluisten de brandhaard snel.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Nablussen with some of the pronouns.

  • Ik heb de brand nageblust.
  • Jij/hebt de smeulende resten nageblust.
  • Hij/zij/het heeft de brandweerwagen nageblust.
  • Wij/hebben het vuur met water nageblust.
  • Jullie/hebben de brandhaard snel nageblust.