nijpen

Conjugations List of Nijpen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iknijpneepheb genepen
jij, je, unijptneephebt genepen
hij, zij, hetnijptneepheeft genepen
wijnijpennepenhebben genepen
jullienijpennepenhebben genepen
zij, zenijpennepenhebben genepen

Presens
Beta

Example presens sentences for Nijpen with some of the pronouns.

  • Ik nijp de citroen om er sap uit te halen.
  • Jij knijpt in je handen van opwinding.
  • Hij perst zijn lippen samen en knijpt zijn ogen dicht.
  • Wij knijpen de neus dicht vanwege de vieze geur.
  • Jullie knijpen in de remmen om te stoppen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Nijpen with some of the pronouns.

  • Ik kneep de citroen uit om sap te krijgen.
  • Jij kneep in je handen van angst.
  • Hij kneep zijn lippen samen en kneep zijn ogen dicht.
  • Wij knepen onze neuzen dicht vanwege de stinkende geur.
  • Jullie knepen in de remmen om te stoppen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Nijpen with some of the pronouns.

  • Ik heb de citroen uitgeknepen voor het sap.
  • Jij hebt in je handen geknepen van pijn.
  • Hij heeft zijn lippen samen geperst en zijn ogen dichtgeknepen.
  • Wij hebben onze neuzen dichtgeknepen vanwege de stank.
  • Jullie hebben in de remmen geknepen om te kunnen stoppen.