obduceren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | obduceer | obduceerde | heb geobduceerd |
jij, je, u | obduceert | obduceerde | hebt geobduceerd |
hij, zij, het | obduceert | obduceerde | heeft geobduceerd |
wij | obduceren | obduceerden | hebben geobduceerd |
jullie | obduceren | obduceerden | hebben geobduceerd |
zij, ze | obduceren | obduceerden | hebben geobduceerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Obduceren with some of the pronouns.
- Ik obduceer regelmatig overleden lichamen voor wetenschappelijk onderzoek.
- Jij obduceert de patiënten zorgvuldig in het ziekenhuis.
- Hij obduceert het dier om de doodsoorzaak te achterhalen.
- Wij obduceren de resultaten van het experiment grondig.
- Zij obduceren de effecten van klimaatverandering op de natuur.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Obduceren with some of the pronouns.
- Vroeger obduceerde ik regelmatig overleden lichamen voor wetenschappelijk onderzoek.
- Toen obduceerde jij de patiënten zorgvuldig in het ziekenhuis.
- Hij obduceerde altijd het dier om de doodsoorzaak te achterhalen.
- Vroeger obduceerden wij de resultaten van het experiment grondig.
- Toen obduceerden zij de effecten van klimaatverandering op de natuur.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Obduceren with some of the pronouns.
- Ik heb de overleden lichamen geobduceerd voor wetenschappelijk onderzoek.
- Jij hebt de patiënten nauwkeurig geobduceerd in het ziekenhuis.
- Hij heeft het dier geobduceerd om de doodsoorzaak te achterhalen.
- Wij hebben de resultaten van het experiment grondig geobduceerd.
- Zij hebben de effecten van klimaatverandering op de natuur geobduceerd.