odoriseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | odoriseer | odoriseerde | heb geodoriseerd |
jij, je, u | odoriseert | odoriseerde | hebt geodoriseerd |
hij, zij, het | odoriseert | odoriseerde | heeft geodoriseerd |
wij | odoriseren | odoriseerden | hebben geodoriseerd |
jullie | odoriseren | odoriseerden | hebben geodoriseerd |
zij, ze | odoriseren | odoriseerden | hebben geodoriseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Odoriseren with some of the pronouns.
- Ik odoriseer de gasleidingen in het gebouw.
- Jij odoriseert het drinkwater voor veilig gebruik.
- Hij/Zij/Het odoriseert de lucht in de kamer met een aangename geur.
- Wij odoriseren de chemicaliën voordat we ze gebruiken.
- Jullie odoriseren de olie om de geur te verbeteren.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Odoriseren with some of the pronouns.
- Vroeger odoriseerde ik de gasleidingen in het gebouw.
- Vroeger odoriseerde jij het drinkwater voor veilig gebruik.
- Vroeger odoriseerde hij/zij/het de lucht in de kamer met een aangename geur.
- Vroeger odoriseerden wij de chemicaliën voordat we ze gebruikten.
- Vroeger odoriseerden jullie de olie om de geur te verbeteren.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Odoriseren with some of the pronouns.
- Ik heb de gasleidingen in het gebouw geodoriseerd.
- Jij hebt het drinkwater geodoriseerd voor veilig gebruik.
- Hij/Zij/Het heeft de lucht in de kamer geodoriseerd met een aangename geur.
- Wij hebben de chemicaliën geodoriseerd voordat we ze hebben gebruikt.
- Jullie hebben de olie geodoriseerd om de geur te verbeteren.