officialiseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | officialiseer | officialiseerde | heb geofficialiseerd |
jij, je, u | officialiseert | officialiseerde | hebt geofficialiseerd |
hij, zij, het | officialiseert | officialiseerde | heeft geofficialiseerd |
wij | officialiseren | officialiseerden | hebben geofficialiseerd |
jullie | officialiseren | officialiseerden | hebben geofficialiseerd |
zij, ze | officialiseren | officialiseerden | hebben geofficialiseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Officialiseren with some of the pronouns.
- Ik officialiseer de documenten.
- Jij officialiseert de afspraken.
- Hij/Zij officialiseert de beslissingen.
- Wij officialiseren de overeenkomst.
- Jullie officialiseren de reglementen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Officialiseren with some of the pronouns.
- Ik officialiseerde de documenten.
- Jij officialiseerde de afspraken.
- Hij/Zij officialiseerde de beslissingen.
- Wij officialiseerden de overeenkomst.
- Jullie officialiseerden de reglementen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Officialiseren with some of the pronouns.
- Ik heb de documenten geofficialiseerd.
- Jij hebt de afspraken geofficialiseerd.
- Hij/Zij heeft de beslissingen geofficialiseerd.
- Wij hebben de overeenkomst geofficialiseerd.
- Jullie hebben de reglementen geofficialiseerd.