uitzuiveren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | zuiver uit | zuiverde uit | heb uitgezuiverd |
jij, je, u | zuivert uit | zuiverde uit | hebt uitgezuiverd |
hij, zij, het | zuivert uit | zuiverde uit | heeft uitgezuiverd |
wij | zuiveren uit | zuiverden uit | hebben uitgezuiverd |
jullie | zuiveren uit | zuiverden uit | hebben uitgezuiverd |
zij, ze | zuiveren uit | zuiverden uit | hebben uitgezuiverd |
PresensBeta
Example presens sentences for Uitzuiveren with some of the pronouns.
- Ik zuiver de documenten uit.
- Jij zuivert de bestanden uit.
- Hij/Zij/Het zuivert de gegevens uit.
- Wij zuiveren de database uit.
- Jullie zuiveren de fouten uit.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Uitzuiveren with some of the pronouns.
- Ik zuiverde de documenten uit.
- Jij zuiverde de bestanden uit.
- Hij/Zij/Het zuiverde de gegevens uit.
- Wij zuiverden de database uit.
- Jullie zuiverden de fouten uit.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Uitzuiveren with some of the pronouns.
- Ik heb de documenten uitgezuiverd.
- Jij hebt de bestanden uitgezuiverd.
- Hij/Zij/Het heeft de gegevens uitgezuiverd.
- Wij hebben de database uitgezuiverd.
- Jullie hebben de fouten uitgezuiverd.