weghollen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | hol weg | holde weg | ben weggehold |
jij, je, u | holt weg | holde weg | bent weggehold |
hij, zij, het | holt weg | holde weg | is weggehold |
wij | hollen weg | holden weg | zijn weggehold |
jullie | hollen weg | holden weg | zijn weggehold |
zij, ze | hollen weg | holden weg | zijn weggehold |
PresensBeta
Example presens sentences for Weghollen with some of the pronouns.
- Ik hol weg naar de winkel.
- Jij holt weg van de hond.
- Hij holt weg na de wedstrijd.
- Zij holt weg van haar problemen.
- Wij hollen weg van de regen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Weghollen with some of the pronouns.
- Ik holde weg zodra ik hem zag.
- Jij holde weg voor de storm.
- Hij holde weg van de politie.
- Zij holde weg met haar vrienden.
- Wij holden weg toen het begon te sneeuwen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Weghollen with some of the pronouns.
- Ik ben weggelopen uit het huis.
- Jij bent weggehold naar het park.
- Hij is weggelopen van zijn verantwoordelijkheden.
- Zij is weggehold naar de bus.
- Wij zijn weggelopen tijdens de pauze.