klokken

Conjugations List of Klokken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikklokklokteheb geklokt
jij, je, ukloktkloktehebt geklokt
hij, zij, hetkloktklokteheeft geklokt
wijklokkenkloktenhebben geklokt
jullieklokkenkloktenhebben geklokt
zij, zeklokkenkloktenhebben geklokt

Presens
Beta

Example presens sentences for Klokken with some of the pronouns.

  • Ik klok
  • Jij klokt
  • Hij/Zij klokt
  • Wij klokken
  • Zij klokken

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Klokken with some of the pronouns.

  • Ik klokte
  • Jij klokte
  • Hij/Zij klokte
  • Wij klokten
  • Zij klokten

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Klokken with some of the pronouns.

  • Ik heb geklokt
  • Jij hebt geklokt
  • Hij/Zij heeft geklokt
  • Wij hebben geklokt
  • Zij hebben geklokt