omhoogkijken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kijk omhoog | keek omhoog | heb omhooggekeken |
jij, je, u | kijkt omhoog | keek omhoog | hebt omhooggekeken |
hij, zij, het | kijkt omhoog | keek omhoog | heeft omhooggekeken |
wij | kijken omhoog | keken omhoog | hebben omhooggekeken |
jullie | kijken omhoog | keken omhoog | hebben omhooggekeken |
zij, ze | kijken omhoog | keken omhoog | hebben omhooggekeken |
PresensBeta
Example presens sentences for Omhoogkijken with some of the pronouns.
- Ik kijk omhoog naar de sterren.
- Jij kijkt omhoog naar het dak.
- Hij kijkt omhoog naar de wolken.
- Zij kijkt omhoog naar de hoge gebouwen.
- Wij kijken omhoog naar de boomtoppen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Omhoogkijken with some of the pronouns.
- Ik keek omhoog naar de vogels.
- Jij keek omhoog naar de wolkenkrabbers.
- Hij keek omhoog naar de bomen.
- Zij keek omhoog naar de luchtballonnen.
- Wij keken omhoog naar de windmolens.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Omhoogkijken with some of the pronouns.
- Ik heb omhooggekeken naar de vogels.
- Jij hebt omhooggekeken naar de vliegtuigen.
- Hij heeft omhooggekeken naar de zon.
- Zij heeft omhooggekeken naar de maan.
- Wij hebben omhooggekeken naar de sterren.