omranken

Conjugations List of Omranken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikomrankomrankteheb omrankt
jij, je, uomranktomranktehebt omrankt
hij, zij, hetomranktomrankteheeft omrankt
wijomrankenomranktenhebben omrankt
jullieomrankenomranktenhebben omrankt
zij, zeomrankenomranktenhebben omrankt

Presens

Example presens sentences for Omranken with some of the pronouns.

  • Ik omrank
  • Jij omrankt
  • Hij/Zij/Het omrankt
  • Wij omranken
  • Jullie omranken
  • Zij omranken

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Omranken with some of the pronouns.

  • Ik omrankte
  • Jij omrankte
  • Hij/Zij/Het omrankte
  • Wij omrankten
  • Jullie omrankten
  • Zij omrankten

Perfectum

Example perfectum sentences for Omranken with some of the pronouns.

  • Ik heb omrankt
  • Jij hebt omrankt
  • Hij/Zij/Het heeft omrankt
  • Wij hebben omrankt
  • Jullie hebben omrankt
  • Zij hebben omrankt