omwolken

Conjugations List of Omwolken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikomwolkomwolkteheb omwolkt
jij, je, uomwolktomwolktehebt omwolkt
hij, zij, hetomwolktomwolkteheeft omwolkt
wijomwolkenomwolktenhebben omwolkt
jullieomwolkenomwolktenhebben omwolkt
zij, zeomwolkenomwolktenhebben omwolkt

Presens
Beta

Example presens sentences for Omwolken with some of the pronouns.

  • De wolken omwolken de hemel.
  • Ik omwolk de lucht met donkere wolken.
  • Jij omwolkt het landschap met mysterie.
  • Hij of zij omwolkt de atmosfeer met negatieve energie.
  • Wij omwolken de stad met een gevoel van spanning.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Omwolken with some of the pronouns.

  • Vroeger omwolkte ik vaak de hemel met donzige wolken.
  • Toen ik jong was, omwolkte ik de lucht met mijn verbeelding.
  • Hij of zij omwolkte altijd het landschap met geheimzinnigheid.
  • In die tijd omwolkten wij de atmosfeer met onze positieve vibes.
  • Elke dag omwolkten we de stad met feestelijke sfeer.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Omwolken with some of the pronouns.

  • Ik heb de hemel met wolken omwolkt.
  • De lucht is door mij met donkere wolken omwolkt.
  • Jij hebt het landschap met mysterie omwolkt.
  • Hij of zij heeft de atmosfeer met negatieve energie omwolkt.
  • Wij hebben de stad met een gevoel van spanning omwolkt.