onderbinden

Conjugations List of Onderbinden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbind onderbond onderheb ondergebonden
jij, je, ubindt onderbond onderhebt ondergebonden
hij, zij, hetbindt onderbond onderheeft ondergebonden
wijbinden onderbonden onderhebben ondergebonden
julliebinden onderbonden onderhebben ondergebonden
zij, zebinden onderbonden onderhebben ondergebonden

Presens
Beta

Example presens sentences for Onderbinden with some of the pronouns.

  • Ik onderbind de bloemen aan de stokken.
  • Jij onderbindt je schoenen voordat je gaat rennen.
  • Hij onderbindt zijn schaatsen op het ijs.
  • Zij onderbinden de touwen stevig aan de boom.
  • We onderbinden de pakketten met een elastiek.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Onderbinden with some of the pronouns.

  • Gisteren onderbond ik de bloemen aan de stokken.
  • Vroeger onderbond jij je schoenen voordat je ging rennen.
  • Toen onderbond hij zijn schaatsen op het ijs.
  • In het verleden onderbonden zij de touwen stevig aan de boom.
  • Vroeger onderbonden we de pakketten met een elastiek.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Onderbinden with some of the pronouns.

  • Ik heb de bloemen aan de stokken ondergebonden.
  • Jij hebt je schoenen ondergebonden voordat je ging rennen.
  • Hij heeft zijn schaatsen op het ijs ondergebonden.
  • Zij hebben de touwen stevig aan de boom ondergebonden.
  • We hebben de pakketten met een elastiek ondergebonden.