verkloten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verkloot | verklootte | heb verkloot |
jij, je, u | verkloot | verklootte | hebt verkloot |
hij, zij, het | verkloot | verklootte | heeft verkloot |
wij | verkloten | verklootten | hebben verkloot |
jullie | verkloten | verklootten | hebben verkloot |
zij, ze | verkloten | verklootten | hebben verkloot |
PresensBeta
Example presens sentences for Verkloten with some of the pronouns.
- Ik verkloot de situatie.
- Jij verkloot altijd alles.
- Hij/zij verkloot haar/hem eigen kansen.
- Wij verkloten de opdracht niet.
- Jullie verkloten de sfeer hier.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verkloten with some of the pronouns.
- Ik verklootte de situatie.
- Jij verklootte altijd alles.
- Hij/zij verklootte haar/hem eigen kansen.
- Wij verklootten de opdracht niet.
- Jullie verklootten de sfeer hier.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verkloten with some of the pronouns.
- Ik heb de situatie verkloot.
- Jij hebt altijd alles verkloot.
- Hij/zij heeft haar/hem eigen kansen verkloot.
- Wij hebben de opdracht niet verkloot.
- Jullie hebben de sfeer hier verkloot.