ondergieten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ondergiet | ondergoot | heb ondergoten |
jij, je, u | ondergiet | ondergoot | hebt ondergoten |
hij, zij, het | ondergiet | ondergoot | heeft ondergoten |
wij | ondergieten | ondergoten | hebben ondergoten |
jullie | ondergieten | ondergoten | hebben ondergoten |
zij, ze | ondergieten | ondergoten | hebben ondergoten |
PresensBeta
Example presens sentences for Ondergieten with some of the pronouns.
- Ik ondergiet de plant elke dag met water.
- Jij ondergiet de taart met glazuur.
- Hij ondergiet zijn salade met dressing.
- Zij ondergieten de straat met beton.
- We ondergieten de bloemen met voedingsstoffen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ondergieten with some of the pronouns.
- Ik ondergoot de plant elke dag met water.
- Jij ondergoot de taart met glazuur.
- Hij ondergoot zijn salade met dressing.
- Zij ondergoten de straat met beton.
- We ondergoten de bloemen met voedingsstoffen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ondergieten with some of the pronouns.
- Ik heb de plant elke dag met water ondergoten.
- Jij hebt de taart met glazuur ondergoten.
- Hij heeft zijn salade met dressing ondergoten.
- Zij hebben de straat met beton ondergoten.
- We hebben de bloemen met voedingsstoffen ondergoten.