ontmannen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ontman | ontmande | heb ontmand |
jij, je, u | ontmant | ontmande | hebt ontmand |
hij, zij, het | ontmant | ontmande | heeft ontmand |
wij | ontmannen | ontmanden | hebben ontmand |
jullie | ontmannen | ontmanden | hebben ontmand |
zij, ze | ontmannen | ontmanden | hebben ontmand |
PresensBeta
Example presens sentences for Ontmannen with some of the pronouns.
- Ik ontmantel de oude machine.
- Jij ontmantelt het systeem.
- Hij/Zij ontmantelt de bom.
- Wij ontmantelen de fabriek.
- Zij ontmantelen de organisatie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ontmannen with some of the pronouns.
- Ik ontmantelde de oude machine.
- Jij ontmantelde het systeem.
- Hij/Zij ontmantelde de bom.
- Wij ontmantelden de fabriek.
- Zij ontmantelden de organisatie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ontmannen with some of the pronouns.
- Ik heb de oude machine ontmanteld.
- Jij hebt het systeem ontmanteld.
- Hij/Zij heeft de bom ontmanteld.
- Wij hebben de fabriek ontmanteld.
- Zij hebben de organisatie ontmanteld.