loeven

Conjugations List of Loeven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikloefloefdeheb geloefd
jij, je, uloeftloefdehebt geloefd
hij, zij, hetloeftloefdeheeft geloefd
wijloevenloefdenhebben geloefd
jullieloevenloefdenhebben geloefd
zij, zeloevenloefdenhebben geloefd

Presens
Beta

Example presens sentences for Loeven with some of the pronouns.

  • Ik loof de mooie bloemen in de tuin.
  • Jij looft altijd de inzet van je leerlingen.
  • Hij/zij/het looft haar prestaties op het podium.
  • Wij loven de inspanningen van ons team.
  • Jullie loven de winnaar van de wedstrijd.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Loeven with some of the pronouns.

  • Vroeger loofde ik altijd de lekkere maaltijden van mijn oma.
  • Toen jij klein was, loofde je vaak je knuffelbeer.
  • Hij/zij/het loofde de zonsondergangen aan de kust.
  • In die tijd loofden wij de eenvoudige geneugten van het leven.
  • Als kinderen loofden jullie vaak de magische wereld van sprookjes.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Loeven with some of the pronouns.

  • Ik heb de goede resultaten geloofd.
  • Jij hebt de nieuwe technologieën geprezen.
  • Hij/zij/het heeft mijn vriendelijkheid erkend en geloofd.
  • Wij hebben de hulpvaardigheid van de buurtbewoners gewaardeerd.
  • Jullie hebben de kunstwerken bewonderd en geloofd.