ontraden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ontraad | ontraadde;ontried | heb ontraden |
jij, je, u | ontraadt | ontraadde;ontried | hebt ontraden |
hij, zij, het | ontraadt | ontraadde;ontried | heeft ontraden |
wij | ontraden | ontraadden;ontrieden | hebben ontraden |
jullie | ontraden | ontraadden;ontrieden | hebben ontraden |
zij, ze | ontraden | ontraadden;ontrieden | hebben ontraden |
PresensBeta
Example presens sentences for Ontraden with some of the pronouns.
- Ik raad je af om roken.
- Hij raadt me aan om vroeger te komen.
- Wij raden jullie af om die film te kijken.
- De dokter raadt patiƫnten af om te veel suiker te eten.
- Jullie raden ons af om de trein te nemen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ontraden with some of the pronouns.
- Ik raadde je af om te gaan.
- Hij raadde me aan om te studeren.
- Wij raadden jullie af om met hem te praten.
- De leraar raadde de studenten af om spiekmateriaal te gebruiken.
- Jullie raadden ons af om naar die stad te verhuizen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ontraden with some of the pronouns.
- Ik heb je afgeraden om mee te doen.
- Hij heeft me aangeraden om een boek te lezen.
- Wij hebben jullie afgeraden om die baan te accepteren.
- De trainer heeft de spelers afgeraden om te trainen tijdens hun blessures.
- Jullie hebben ons afgeraden om dat restaurant te bezoeken.