ontsieren

Conjugations List of Ontsieren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikontsierontsierdeheb ontsierd
jij, je, uontsiertontsierdehebt ontsierd
hij, zij, hetontsiertontsierdeheeft ontsierd
wijontsierenontsierdenhebben ontsierd
jullieontsierenontsierdenhebben ontsierd
zij, zeontsierenontsierdenhebben ontsierd

Presens
Beta

Example presens sentences for Ontsieren with some of the pronouns.

  • De graffiti op de muur ontsiert het gebouw.
  • De slechte staat van het schilderij ontsiert de kunstcollectie.
  • Het afval in de straten ontsiert de buurt.
  • De lelijke reclameborden ontsieren het landschap.
  • De beschadigde gevel ontsiert het historische pand.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ontsieren with some of the pronouns.

  • Vroeger ontsierden vervallen huizen deze straat.
  • Het oude meubilair ontsierde de woonkamer.
  • Toen ik jong was, ontsierde mijn acne mijn gezicht.
  • De industrie ontsierde het ooit zo schone water van de rivier.
  • Zijn gedrag ontsierde de feestelijke sfeer van de bruiloft.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ontsieren with some of the pronouns.

  • De vandalen hebben de muur ontsierd met graffiti.
  • Hij heeft het schilderij ernstig ontsierd door erop te krassen.
  • Ze hebben de buurt lange tijd ontsierd met hun rommelige tuin.
  • De projectontwikkelaar heeft het landschap ontsierd met zijn lelijke gebouwen.
  • De verbouwing heeft het pand flink ontsierd.