ontwateren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ontwater | ontwaterde | heb ontwaterd |
jij, je, u | ontwatert | ontwaterde | hebt ontwaterd |
hij, zij, het | ontwatert | ontwaterde | heeft ontwaterd |
wij | ontwateren | ontwaterden | hebben ontwaterd |
jullie | ontwateren | ontwaterden | hebben ontwaterd |
zij, ze | ontwateren | ontwaterden | hebben ontwaterd |
PresensBeta
Example presens sentences for Ontwateren with some of the pronouns.
- Ik ontwater
- Jij ontwatert
- Hij/Zij/Het ontwatert
- Wij ontwateren
- Jullie ontwateren
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ontwateren with some of the pronouns.
- Ik ontwaterde
- Jij ontwaterde
- Hij/Zij/Het ontwaterde
- Wij ontwaterden
- Jullie ontwaterden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ontwateren with some of the pronouns.
- Ik heb ontwatert
- Jij hebt ontwatert
- Hij/Zij/Het heeft ontwatert
- Wij hebben ontwatert
- Jullie hebben ontwatert