ontzinnen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ontzin | ontzinde;ontzon | heb ontzonnen |
jij, je, u | ontzint | ontzinde;ontzon | hebt ontzonnen |
hij, zij, het | ontzint | ontzinde;ontzon | heeft ontzonnen |
wij | ontzinnen | ontzinden;ontzonnen | hebben ontzonnen |
jullie | ontzinnen | ontzinden;ontzonnen | hebben ontzonnen |
zij, ze | ontzinnen | ontzinden;ontzonnen | hebben ontzonnen |
PresensBeta
Example presens sentences for Ontzinnen with some of the pronouns.
- Ik ontzin
- Jij ontzint
- Hij/Zij/Het ontzint
- Wij ontzinnen
- Jullie ontzinnen
- Zij ontzinnen
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ontzinnen with some of the pronouns.
- Ik ontzinde
- Jij ontzinde
- Hij/Zij/Het ontzinde
- Wij ontzinden
- Jullie ontzinden
- Zij ontzinden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ontzinnen with some of the pronouns.
- Ik heb ontzonnen
- Jij hebt ontzonnen
- Hij/Zij/Het heeft ontzonnen
- Wij hebben ontzonnen
- Jullie hebben ontzonnen
- Zij hebben ontzonnen