opdraven

Conjugations List of Opdraven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdraaf opdraafde opheb opgedraafd
jij, je, udraaft opdraafde ophebt opgedraafd
hij, zij, hetdraaft opdraafde opheeft opgedraafd
wijdraven opdraafden ophebben opgedraafd
julliedraven opdraafden ophebben opgedraafd
zij, zedraven opdraafden ophebben opgedraafd

Presens
Beta

Example presens sentences for Opdraven with some of the pronouns.

  • Ik draaf op tijdens de les.
  • Jij draaft altijd zo enthousiast op.
  • Hij/Zij draaft veel te vaak op.
  • Wij draven samen op in het theater.
  • Jullie draaien altijd op bij feestjes.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Opdraven with some of the pronouns.

  • Ik draafde altijd op tijdens de lessen.
  • Jij draafde vroeger ook altijd op.
  • Hij/Zij draafde regelmatig op bij evenementen.
  • Wij draafden samen op in het verleden.
  • Jullie draafden altijd op tijdens schoolfeesten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Opdraven with some of the pronouns.

  • Ik ben opgedraafd naar het concert.
  • Jij bent vorige week opgedraafd op het podium.
  • Hij/Zij is gisteren opgedraafd op het feest.
  • Wij zijn opgedraafd naar de bruiloft.
  • Jullie zijn al vaak opgedraafd naar dat restaurant.