opsmullen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | smul op | smulde op | heb opgesmuld |
jij, je, u | smult op | smulde op | hebt opgesmuld |
hij, zij, het | smult op | smulde op | heeft opgesmuld |
wij | smullen op | smulden op | hebben opgesmuld |
jullie | smullen op | smulden op | hebben opgesmuld |
zij, ze | smullen op | smulden op | hebben opgesmuld |
PresensBeta
Example presens sentences for Opsmullen with some of the pronouns.
- Ik smul op van mijn favoriete gerecht.
- Jij smult op van het heerlijke dessert.
- Hij smult op van de zelfgemaakte taart.
- Wij smullen op van de gezonde snacks.
- Zij smullen op van de lekkere hapjes.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Opsmullen with some of the pronouns.
- Ik smulde op van het buffet tijdens het evenement.
- Jij smulde op van de gebakjes bij de bakker.
- Hij smulde op van de visgerechten in het restaurant.
- Wij smulden op van de tapas tijdens onze vakantie.
- Zij smulden op van de Franse kaas tijdens de proeverij.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Opsmullen with some of the pronouns.
- Ik heb opgesmuld van het feestmaal gisteravond.
- Jij hebt opgesmuld van de chocoladetaart.
- Hij heeft opgesmuld van de barbecue.
- Wij hebben opgesmuld van de pannenkoekenlunch.
- Zij hebben opgesmuld van de ijsjes in de zomer.