kouten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kout | koutte | heb gekout |
jij, je, u | kout | koutte | hebt gekout |
hij, zij, het | kout | koutte | heeft gekout |
wij | kouten | koutten | hebben gekout |
jullie | kouten | koutten | hebben gekout |
zij, ze | kouten | koutten | hebben gekout |
PresensBeta
Example presens sentences for Kouten with some of the pronouns.
- Ik kout over mijn favoriete boeken.
- Jij kout met je vrienden op het terras.
- Hij kout graag over politiek.
- Wij kouten tijdens de lunchpauze.
- Zij kouten over de laatste nieuwtjes.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Kouten with some of the pronouns.
- Ik koutte vaak met mijn grootouders toen ik jong was.
- Jij koutte gezellig met je buurman in de tuin.
- Hij koutte enthousiast over zijn reis naar Aziƫ.
- Wij koutten vroeger urenlang over van alles en nog wat.
- Zij koutten elke dag na school bij de bushalte.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Kouten with some of the pronouns.
- Ik heb gekout over mijn vakantie-ervaringen.
- Jij hebt met je buren gekout over de buurtproblemen.
- Hij heeft gisteravond langdurig gekout met zijn collega's.
- Wij hebben vorige week gekout over onze toekomstplannen.
- Zij hebben in de ochtend gekout tijdens het ontbijt.