opstormen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | storm op | stormde op | ben opgestormd |
jij, je, u | stormt op | stormde op | bent opgestormd |
hij, zij, het | stormt op | stormde op | is opgestormd |
wij | stormen op | stormden op | zijn opgestormd |
jullie | stormen op | stormden op | zijn opgestormd |
zij, ze | stormen op | stormden op | zijn opgestormd |
PresensBeta
Example presens sentences for Opstormen with some of the pronouns.
- Ik storm op naar de finishlijn.
- Jij stormt op met al je energie.
- Hij of zij stormt op als een wervelwind.
- Wij stormen op het doel af.
- Jullie stormen op de bergtoppen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Opstormen with some of the pronouns.
- Vroeger stormde ik altijd op als er problemen waren.
- Toen ik jong was, stormde jij altijd op om me te helpen.
- Hij of zij stormde vaak op zonder na te denken.
- Wij stormden als een team op voor succes.
- Jullie stormden elke dag op tijd naar school.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Opstormen with some of the pronouns.
- Ik ben opgestormd naar de top van de hiƫrarchie.
- Jij bent opgestormd in de rankings.
- Hij of zij is opgestormd in de politiek.
- Wij zijn opgestormd naar de overwinning.
- Jullie zijn opgestormd naar de top van de hitlijsten.