optornen

Conjugations List of Optornen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktorn optornde opheb opgetornd
jij, je, utornt optornde ophebt opgetornd
hij, zij, hettornt optornde opheeft opgetornd
wijtornen optornden ophebben opgetornd
jullietornen optornden ophebben opgetornd
zij, zetornen optornden ophebben opgetornd

Presens
Beta

Example presens sentences for Optornen with some of the pronouns.

  • Ik torn op tegen onrecht.
  • Jij tornt op tegen de regels.
  • Hij/zij/het tornt op tegen mijn autoriteit.
  • Wij tornen op tegen discriminatie.
  • Jullie tornen op tegen de beslissing.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Optornen with some of the pronouns.

  • Ik torende op tegen de corruptie.
  • Jij torende op tegen de beperkingen.
  • Hij/zij/het torende op tegen de conventies.
  • Wij torenden op tegen de hypocrisie.
  • Jullie torenden op tegen de onderdrukking.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Optornen with some of the pronouns.

  • Ik heb opgetornd tegen de bureaucratie.
  • Jij hebt opgetornd tegen het systeem.
  • Hij/zij/het heeft opgetornd tegen de machthebbers.
  • Wij hebben opgetornd tegen de ongelijkheid.
  • Jullie hebben opgetornd tegen de tradities.