overbruggen

Conjugations List of Overbruggen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikoverbrugoverbrugdeheb overbrugd
jij, je, uoverbrugtoverbrugdehebt overbrugd
hij, zij, hetoverbrugtoverbrugdeheeft overbrugd
wijoverbruggenoverbrugdenhebben overbrugd
jullieoverbruggenoverbrugdenhebben overbrugd
zij, zeoverbruggenoverbrugdenhebben overbrugd

Presens
Beta

Example presens sentences for Overbruggen with some of the pronouns.

  • We overbruggen de kloof tussen generaties.
  • Hij overbrugt de afstand met zijn woorden.
  • Jullie overbruggen de verschillen door open communicatie.
  • De organisatie overbrugt de kloven in de samenleving.
  • Ik overbrug de tijd tussen twee afspraken.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Overbruggen with some of the pronouns.

  • We overbrugden de kloof tussen generaties.
  • Hij overbrugde de afstand met zijn woorden.
  • Jullie overbrugden de verschillen door open communicatie.
  • De organisatie overbrugde de kloven in de samenleving.
  • Ik overbrugde de tijd tussen twee afspraken.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Overbruggen with some of the pronouns.

  • We hebben de kloof tussen generaties overbrugd.
  • Hij heeft de afstand met zijn woorden overbrugd.
  • Jullie hebben de verschillen door open communicatie overbrugd.
  • De organisatie heeft de kloven in de samenleving overbrugd.
  • Ik heb de tijd tussen twee afspraken overbrugd.