modificeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | modificeer | modificeerde | heb gemodificeerd |
jij, je, u | modificeert | modificeerde | hebt gemodificeerd |
hij, zij, het | modificeert | modificeerde | heeft gemodificeerd |
wij | modificeren | modificeerden | hebben gemodificeerd |
jullie | modificeren | modificeerden | hebben gemodificeerd |
zij, ze | modificeren | modificeerden | hebben gemodificeerd |
Presens
Example presens sentences for Modificeren with some of the pronouns.
- Ik modificeer de tekst voor mijn presentatie.
- Jij modificeert regelmatig je website.
- Hij/Zij/Het modificeert het ontwerp van de auto.
- Wij modificeren de software om bugs op te lossen.
- Jullie modificeren de plannen voor het evenement.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Modificeren with some of the pronouns.
- Ik modificeerde de tekst voor mijn presentatie.
- Jij modificeerde regelmatig je website.
- Hij/Zij/Het modificeerde het ontwerp van de auto.
- Wij modificeerden de software om bugs op te lossen.
- Jullie modificeerden de plannen voor het evenement.
Perfectum
Example perfectum sentences for Modificeren with some of the pronouns.
- Ik heb de tekst gemodificeerd voor mijn presentatie.
- Jij hebt regelmatig je website gemodificeerd.
- Hij/Zij/Het heeft het ontwerp van de auto gemodificeerd.
- Wij hebben de software gemodificeerd om bugs op te lossen.
- Jullie hebben de plannen voor het evenement gemodificeerd.